donderdag 28 juli 2011

Verslaving

Op de middelbare school stonden de stoere jongens en meisjes in de pauze buiten onder een afdakje te roken. Mijn vriendinnen en ik zaten binnen, enkele tafels verwijderd van de nerds en besloten dat roken voor sukkels was, onszelf daarmee boven beide uitersten verheffend. Vlak voor mijn achttiende verjaardag verhuisde ik naar Amsterdam en een oudtante verweet mijn vader dat hij zijn enige dochter naar het Nederlandse Sodom en Gomorra liet gaan. Haar voorspelling dat ik binnen enkele jaren achter een raam als heroïnehoertje mijn geld zou verdienen, is tot nu toe nog niet uit gekomen. Tijdens een ongelofelijk vage avond tegen het einde van mijn studie at ik twee plakken space cake die me zo van de wereld brachten dat ik jaren lang ieder gebruik van drugs vermeed. Toen ik in een verlate puberale recalcitrantie alsnog op mijn tweeëntwintigste wilde gaan roken, kon dat alleen wanneer het gepaard ging met alcohol en andere rokers.

Enkele jaren later ben ik een gezelligheidsroker, die zich soms laat overhalen tot softdrugs gebruik (maar dat laatste alleen in het buitenland) en die enkele avonden per week bier, wijn of whisky drinkt. Alles met mate. Met andere woorden: ik heb mijn best gedaan, maar ik ben niet echt verslavingsgevoelig. Zelfs suiker kan ik best laten staan, zo blijkt de laatste weken.

Waar ik echter totaal geen maat weet te houden, waar ik de controle volkomen verlies en mezelf steeds weer terug vind als een kwijnend hoopje, verlangend naar meer, overgeleverd aan een oncontroleerbare drang die iedere cel in mijn lichaam voelt, is als het gaat om series. Televisieseries. Die ik dan weliswaar niet op televisie, maar via internet bekijk, op ieder door mij - of beter: door de drang in mijn cellen - gewenste tijdstip. Meestal tot midden in de nacht. Ik lever mijzelf, mijn tijd en mijn intellect weerloos over aan verhaallijnen, personages en clifhangers. Eens in de zoveel tijd laat ik me gaan en kies ik wat ik noem een 'slechte serie', die niet echt ergens over gaat, maar heerlijk is om gedachtenloos te kijken, als Sex and the city of Grey's Anatomy. Verraderlijker zijn de zogenaamde 'goede series', waarin goed geacteerd wordt, met spannende verhaallijnen, en geweldige personages. Zoals Six Feet Under, Dexter. of In Treatment.

En nu is er de West Wing. De laatste aflevering werd in 2006 uitgezonden en al die tijd kon ik het verlangen weerstaan. Wetende dat ik mezelf moest beschermen, weerde ik alle informatie over hoe goed hij was af. Ik hield dvd sets uit mijn huis, en zelfs toen ze toch binnen kwamen, stopte ik ze ver weg, achterin diepe kasten. Tot ik enkele weken geleden in een opruimwoede het stof van de dvd set afblies als een alcoholist met een goede fles wijn zou doen. Ik keek er even naar, hield de set vast, las het etiket en haalde de eerste dvd uit het hoesje. Huilend stopte ik hem in mijn computer, wetende dat ik verloren was.
Nu, halverwege seizoen vijf van zeven, heb ik een structureel slaaptekort, zit ik zonder sociale contacten omdat ik zo snel mogelijk naar huis wil om verder te kijken, droom ik over mijn nieuwe vrienden CJ, Toby, Josh en Donna, en probeer ik in ieder gesprek het onderwerp slinks via de Amerikaanse politiek op de serie te brengen. Mijn wereld bestaan uit de West Wing en ik weet dat er een einde aan gaat komen, dat ik weer naar buiten moet, en de realiteit onder ogen moet zien.
Tot die tijd zeg ik: Bartlet for president!

zondag 24 juli 2011

De Helling

Toen de pont de wal raakte klonk vanuit de verte een zachte beat. Verder klonk alleen het geluid van de regen die de hele middag al onophoudelijk uit de lucht kwam vallen. Het terrein op de helling werd omgeven door hekken, met aan één kant een opening voor een ingang waar beveiligingsjongens tassen checkten en bezoekers controleerden op het al dan niet meesmokkelen van drugs.

De helling, waar ooit schepen van te water gleden, was dit keer het decor voor Henk op de Helling. Waar op andere dagen duizenden koopjesjagers langs rommelmarktstandjes struinen, of waar eens per jaar prachtige voorstellingen tijdens het Over 't IJ festival spelen, stonden nu dj sets, witte partytenten en een rij bars, waar bier, wijn, cola en wodka te krijgen was. In een hoekje bovenop de helling stond een lange rij mensen te wachten tot de gegrilde groentespiezen, hamburgers en pastasalades klaar waren.

Los van mijn drijfnatte kleren, waardoor ik eigenlijk niets liever wilde dan onder een warme douche staan, hield ik absoluut niet van de dreunende dance en trance muziek die kenmerkend was voor dit festival. Ik vroeg me af waarom ik me had laten overhalen. Of, waarom ik op de uitnodiging in was gegaan en mijn warme huis verlaten had voor deze kou en narigheid. De reden was de nieuwe vriend van een vriendin. Want los van de muziek, presenteerde Stichting Henk ook kunstprojecten, waaronder Den Visscher van Piet. Piet, die rondliep in een groen visserspak, zijn blonde haar in een staart gebonden. Waarvan andere bezoekers vermoedden dat hij Henk was. Piet vertelde zijn verhaal in een bootje, waar je met een lange ladder in moest klimmen, waar maximaal zeven mensen met opgetrokken benen op kussens konden zitten, luisterend naar zijn verhaal. Een van de luisteraars was Paul van twintig, die mij met grote pupillen aan keek en een onduidelijk verhaal vertelde over de passie in zijn leven, die bestond uit feesten, drinken en pillen.



Naast het bootje van Piet stond een poëziepodium, waar schrijvers en dichters onverstaanbaar in een microfoon hun gedachten mompelden voor een overvolle tribune van mensen die dekking tegen het weer zochten, en die alles behalve poëzie wilden horen. "Ik vind dit zo vermoeiend," zuchtte het meisje naast me tegen een vriendin. Beide zaten ze in korte rokjes, met t-shirts en opgestoken haar aan een groentenspies te knabbelen. Terwijl harde windvlagen de regen over de helling joegen, sprongen ze op en liepen richting de partytenten. Ik zocht mijn heil in het bootje van Piet, waar mijn kleren opdroogden terwijl we juttersbitter dronken. Zoals het hoort op een boot.

dinsdag 19 juli 2011

Freddy

Achteraf gezien was hij waarschijnlijk voor mij de eerste in een rij van homo- en biseksuele artiesten waar ik genadeloos voor viel. Alhoewel het vrijwel onmogelijk is dat niet minstens één van de New Kids on the Block, waar ik daarvoor fan van was, ook op mannen viel, was hij toch de eerste waarvan het redelijk duidelijk was.
Het was niet zozeer zijn uiterlijk, en eigenlijk ook niet zijn kledingkeuze die het hem voor mij deden. In eerste instantie was het zijn dood. Mijn fascinatie begon namelijk pas bij de aankondiging van zijn overlijden, dat natuurlijk nogal heftig was, en het kwetsbare lied dat vlak daarna werd uitgebracht. Dat raakte mijn gevoelige pubersnaren. Wat overigens ook verklaart waarom zijn uiterlijk - haar, gebit, graatmagere lijf - wellicht niet direct op mij werkte. Ik was dertien en had nog niet zo'n duidelijk beeld van wat je met zo'n mannenlichaam zou kunnen doen.

Wat het wel was, was zijn ongelofelijke uitstraling. Zijn podiumgedrag, zijn ongegeneerde drang om aanwezig te zijn, om zich te uiten, om te laten zien wie hij was. Door ieder uiterlijk middel te gebruiken dat hij kon vinden, strakke pakjes, vlaggen, bontjassen, fakkels. En zijn muziek. Of de muziek van zijn band. Want er stonden ook nog drie andere artiesten achter hem, alhoewel zij pas in de schijnwerpers kwamen te staan toen hij vóór hen verdwenen was. Op mijn lijstje 'dingen die ik nog wel eens had willen doen' staat een stadion concert van Queen toch wel erg hoog genoteerd.

Eens in de zoveel tijd geef ik me weer tijdelijk over aan hun opzwepende gitaar- en drumsolo's, en vooral aan Freddy stem. In mijn korte bestaan als Queen-fan heb ik gelukkig ook de wat minder bekende liedjes beluisterd, zoals het geweldige Breakthru, You take my breath away, en Love of my life. Maar uiteindelijk zijn het toch ook wel de bekende nummers die ik dagenlang in mijn hoofd met me mee draag: Killer Queen, Fat bottomed girls, Somebody to love en als topper onderstaand nummer, dat zo ongelofelijk lekker swingt op de fiets.

Nu ik na jaren eindelijk openlijk durf uit te komen voor mijn voorkeur voor homoseksuele zangers, durf ik ook te zeggen dat ik Freddy's pakjes eigenlijk best opwindend vind, dat die tanden eigenlijk ook wel wat hebben en dat ik met liefde door zijn haar had gewoeld.

RIP Freddy.


donderdag 14 juli 2011

Het vermoeden dat we door moesten

We verzamelden naast een van de grote loodsen, aan de rand van het festival, de smaak van vegetarische roti met bier wegwerkend met een pepermuntje. Toen een stem, en de groep die zich verzameld had kwam in beweging. We kriskrasten langs andere bezoekers en lieten het festival achter ons. De waterkant van Noord, het onontgonnen terrein, de nieuwe gebouwen die herrezen waren uit het zand. De groep slingerde zich langs de stenen kantoren. Aan het einde van een parkeerterrein, waar een net niet doodlopende weg een bocht maakte, stond een overdekte tribune.

We namen plaats, zetten op commando de koptelefoons op. We hoorden nog niets en keken uit op een lege straat. Net toen de man naast mij olijk riep dat hij de muziek zo goed vond, hoorden we het geluid van de zee. Knisperende voetstappen in grind. De straat voor ons bleef leeg. Een stem neuriede zachtjes in onze oren, in de verte stopte een auto bij de kruising en trok langzaam weer op. Iedereen hield zijn adem in. Hoorde dat erbij? De stem begon zacht te zingen, de voetstappen vermenigvuldigden. Twee mannen liepen. Zuchtten dat het nog zo ver was. Dat de zee achter hen lag. Dat ze niet meer wisten waar ze vandaan kwamen. Voor ons vulde de leegte zich met betekenisvolle toevalligheden. Auto's. Wandelaars. Fietsers, die met een verbaasde blik richting de bocht fietsten, kijkend naar de honderd mensen die naar hen keken.

In de verte werden twee figuren zichtbaar, die zich gedroegen zoals de stemmen in ons hoofd het voorspelden. 'Ik ga denk ik even liggen." "Dan loop ik heen en weer." Minimalistische teksten in een bijna wijds landschap. Een vrouwtje liep het beeld in, haar kleren verrieden dat ze bij het verhaal hoorde. Ze deed wat dingen. De mannen kwamen dichterbij. Het vrouwtje werd verstaanbaar door hun aanwezigheid. De zee ruiste door in onze oren.

Maar ze moesten door. Die mannen. Dus het vrouwtje bleef achter, en de mannen verdwenen. In de stilte die aan het applaus vooraf hoort te gaan, de zucht van het publiek voordat het uit het verhaal stapt en de handen in elkaar slaat, liepen twee voorbijgangers het beeld in. Net op tijd om een enorm applaus te mogen ontvangen.

Bambie, een van de beste theatergezelschappen in Nederland, speelt op het over 't IJ Festival. Mis het niet!