woensdag 18 mei 2011

Marketing

Ik zit achter mijn Apple laptop, met in mijn hand een net geopend flesje Mountain Spring water van Trader Joe's. Naast mijn computer liggen de restanten van een Wholefoods scone. Met mijn blauwe Wolky schoenen tik ik zachtjes op de grond terwijl ik de juiste zinnen probeer te vinden. Het labeltje van mijn Victoria Secrets bh prikt in mijn rug, vergeten te verwijderen. Ik neem nog een slok water en sta op om een kopje Twinnings Earl Grey thee te maken. In de tussentijd vraag ik me af waar ik zo zal gaan eten. Bij een van de nabije organic restaurantjes, of bij een van de grotere ketens, als Humus Place, of Sushi Samba?
Teveel keus.

Ik wil naar de film, gelukkig is er geen Pathe te vinden, hier in New York, wel Angelica of IFC. Mijn oog, met maandlenzen van Bausch & Lomb, valt op The greatest movie ever sold. Ik neem de MTA metro naar Broadway en Lafayette en even later zak ik diep weg in het rode pluche.

Wanneer het licht uit gaat word ik anderhalf uur lang overspoeld met al dan niet verborgen reclamebeelden. Het gaat snel, en ik wantrouw alles wat ik zie. Hoe kan het dat we het doodnormaal vinden dagelijks belaagd te worden door bedrijven en organisaties die droomwerelden beloven? Hoe hebben we het laten gebeuren dat niet wij verzinnen wat we doen, maar we dat door anderen laten bepalen? En, belangrijker, waarom trappen we er in? Waarom hebben we er geen moeite mee, dat alles wat we zien gesponsord is, of verkocht moet worden? Waarom halen we onze schouders op en gaan we door, met precies dat te doen wat de bedrijven bedacht hebben dat wij willen doen?

Als ik na afloop duizelig naar buiten loop heb ik dorst. Ik loop een bodega binnen en koop een POM. Gek, daar had ik nog nooit eerder zin in.

zaterdag 14 mei 2011

Bill

Het is met New York net als met andere grote steden. De echte New Yorkers wonen niet meer op Manhattan. Net zoals de echte Amsterdammers voor het merendeel ergens diep in Almere wonen, zo wonen de meeste New Yorkers inmiddels in Brooklyn, Queens of the Bronx. Dus van wie is New York? Van de toeristen, die met zijn zevenenveertig miljoenen jaarlijks het eiland bewandelen? Of de acht-punt-twee miljoen inwoners, die vanuit de hele wereld hier naar toe komen om hun geluk te beproeven in de stad waar alles kan?

Is New York van de bankiers, die in het zuidelijkste puntje van het eiland op een gebied dat niet groter is dan een paar vierkante kilometer, beslissingen nemen die de rest van de wereld beïnvloeden? Is het de stad van de bedrijven die allemaal proberen mee te surfen op de energie golf waar NYC zo bekend om staat? Of is het de stad van de kunstenaars, de Andy Warhols en Woody Allens, die zowel vroeger als nu de culturele waarden bepalen voor zoveel verschillende genres?

Als New York al van iemand kan zijn, dan lijkt me dat het de stad van Bill Cunningham is. Bill Cunningham verhuisde in 1948 naar New York, en fotografeert al jaren niet alleen de bijzondere evenementen in de stad, maar ook de mode die hij op straat tegen komt. Zijn eerste spread in de New York Times was het begin van een voortdurende verzameling foto's die het mode tijdsbeeld van de stad op een prachtige manier weergeeft. Bill brengt de catwalk naar de straat en toont hoe de 'gewone' New Yorkse vrouwen hun eigen draai geven aan de mode die door designers wordt bedacht.



In de film Bill Cunningham New York wordt een portret geschetst van een uiterst aimabele en ontroerende man van tachtig. Een man met een grote lach, die zijn gezicht tot en met zijn ogen aan toe open breekt. Een man die nog steeds op zijn fiets de stad doorkruist, van society gebeuren naar society gebeuren, waar hij gezellig praat met alle aanwezigen - die hem natuurlijk allemaal kennen - maar waar hij nooit iets zal eten of drinken. "Ik ben daar aan het werk." Een man die al meer dan veertig jaar in een van de artist lofts van Carnegie Hall woonde, totdat hij met de twee andere laatste bewoners vorig jaar alsnog werd verdreven, die een kamertje had dat vol stond gestouwd met archiefkasten, waar hij al zijn foto's in bewaarde, waar hij tussen sliep, op een eenpersoonsstretcher met een laken en een deken. En die in zijn nieuwe appartement dat uitkijkt op Central Park de nieuwe keuken eruit liet slopen om plaats te maken voor zijn kasten. Een man die altijd in een blauwe overjas rond loopt, omdat die niet stuk gaat door zijn camera die er voortdurend tegenaan schuurt. Een man die overal vrienden heeft, maar die niemand dichtbij laat. Waarvan niemand precies weet wat zijn geschiedenis is, of hij wel eens verliefd is geweest en wie zijn 'echte' vrienden zijn. Een man die niet het middelpunt wil zijn, die niet teveel nadenkt over zijn eigen impact op anderen, maar die al dan niet bewust anderen raakt. Een man die precies weet wat hij wil zeggen als hij met zijn foto's in de weer is, maar die stil wordt als het over hem gaat. Een man die is vergroeid met New York, die leeft van de stad en die de stad zijn leven heeft gegeven. Door er te zijn, door te kijken en door vast te leggen.

"He who seeks art will find it," zegt hij op het eind. En zo is het.



Bill werkt nog steeds voor de Times.

woensdag 11 mei 2011

Earthalujah!

New York is de stad van de consumptie. Eten, kleren, spullen, ideeën, ervaringen. Alles is te koop. Duizenden restaurantjes, diners en bars lokken je naar binnen om bij hen je volgende maaltijd te nuttigen. Kledingzaken stunten met goedkopere, duurdere, mooiere, betere of bijzonderdere kleren dan je elders vinden kan. Op Manhattan sluit de ene straat met prachtige en begerenswaardige spullen naadloos aan op de volgende, zodat je je voortdurend in een wereld van hebzucht bevind.

Geruime tijd geleden, lang voordat ik naar New York vertrok, besloot ik zo min mogelijk te consumeren. Waarom zoveel spullen in mijn huis? Waarom steeds weer nieuwe kleren? Met die gedachte in mijn hoofd probeer ik iedere keer weer bewust te kiezen: waarom wil ik dit hebben, wil ik het echt? Word ik er gelukkiger van?
Deels is het gemakkelijk: je kunt niet alles kopen, je kunt niet alles bezitten. Mijn slinkende bankrekening maakt dat ik redelijk probleemloos langs alle verleidingen kan lopen. Maar soms, soms zou ik willen dat ik veel geld had, zodat ik die mooie boekjes kon kopen, of die geweldige tas, die prachtige schoenen en al die lekkere dingen die ik zie.

Lange tijd was ik op zoek naar medestanders, mensen om mijn geloof mee te delen. Ze zijn er natuurlijk wel, maar ik vond ze vaak niet radicaal genoeg. Tot ik Reverend Billy and the Church of Earthalujah vond, die niet alleen mijn ideeen delen, maar ze ook nog eens heel goed weten uit te dragen. Tijdens de wekelijkse 'service' zingt het Stop Life After Shopping Gospel Choir liederen als "Stop Shopping, Shop no more, We won't shop again, forever and amen", "Earth is speaking, do you speak earth? Got to listen harder, put your ear to the dirt".



Ze zijn echter niet alleen wekelijks in een theater te vinden. Hun echte activiteiten vinden buiten plaats, in parken en op pleinen, en bij voorkeur in winkels, waar ze proberen consumenten wakker te maken en de duivel uit de kassa verjagen. Naast acties tegen Starbucks, Victoria Secret, en inkopen in het algemeen, organiseren ze ook verschillende campagnes die onder drie initiatieven vallen:

* het ondersteunen en pleiten voor duurzame consumptie
* het stimuleren van sterke lokale bedrijven
* het verdedigen van het Eerste Amendement en de openbare ruimte.

Dit leidde tot acties voor het behoud van Union Square park, Coney Island en recentelijk tegen Mountaintop Removal, waarbij bergtoppen worden opgeblazen om kolen te delven.

Ik ben geinspireerd geraakt door Reverend Billy en zijn koor. Los van hun hoge entertainment gehalte dragen ze een boodschap uit die ik steun. Ze bekijken de wereld op een manier die ik graag overneem, en die ik met liefde predik. Met andere woorden: ik ben bekeerd.
Earthalujah!