maandag 29 november 2010

IDFA: Muziek

Eigenlijk is het ieder jaar hetzelfde liedje.
Er zijn ontroerende, schokkende, ongelofelijke en inspirerende documentaires, maar de leukste zijn toch nog altijd de muziekdocumentaires. Ik herinner me To Tulsa and Back, een roadmovie over J.J. Cale in 2005, The Power of Song over folkzanger Peete Seeger in 2007, The Audition van vorig jaar, over jonge mensen die meedoen met een operaconcours, en natuurlijk I'm your Man, de film over Leonard Cohen die mijn wereld letterlijk veranderd heeft.

Ook dit jaar waren er weer muzikale verrassingen die me al dat andere wereldleed even deden vergeten.
Om te beginnen was daar Kinshasa Symphony, een film over een amateur symfonieorkest in de hoofdstad van Congo, een land dat verscheurd wordt door oorlogen en misstanden. In deze film niets van dat al. Deze film toont dat muziek verbroedert, letterlijk. Het Orchestre Symphonique Kimbanguiste werd vijftien jaar geleden opgericht en bestaat nu uit ongeveer tweehonderd spelers en zangers. We volgen er een paar, die praten over hun instrument, over repeteren buiten de repetities om (van cd) en over hoe klassieke muziek in de Afrikaanse samenleving past. Wanneer afgesloten wordt met een uitvoering van de Negende Symfonie van Beethoven, en er in Afrikaans Duits Alle Menschen werden Brüder gezongen wordt, realiseer je je dat het de post-koloniale gedachten van Europeanen zijn die zich verbazen over de combinatie van mensen, locatie en muziek. Voor de uitvoerenden is muziek muziek. Niets meer en niets minder.



Dat muziek verbroedert bewijst ook Socalled, in The Socalled Movie, voorheen Socalled Heavy J, een Canadese artiest wiens veelzijdigheid alleen getoond kan worden in achttien korte films. De muzikant is de uitvinder van de klezmerhop en klezmerfunk, de goochelaar toont verschillende trucjes die hij met engelengeduld geoefend heeft, en neemt hij als filmmaker een deel van de documentaire over voor zijn eigen filmpjes.
Socalled is een jongen om blij van te worden. Iemand die nergens bang voor lijkt te zijn en die mensen bij elkaar brengt die elkaar anders nooit ontmoet zouden hebben. Inspiratie alom!

woensdag 24 november 2010

IDFA: feitjes

Je hebt documentaires die een duidelijke boodschap hebben, een one-liner, die vaak al in de titel, en anders in de ondertitel terug te vinden is. Je hebt ook documentaires die een hele film nodig hebben om duidelijk te maken welk punt ze willen maken. Dat zijn documentaires die een gebeurtenis, een verschijnsel of een theorie proberen uit te leggen. Films die niet zonder statistieken en graphics kunnen om enigszins een genuanceerd beeld te schetsen. Ik zag er tot nu meerdere die maakten dat ik blij dat ik mijn notitieboekje bij de hand had.

Zo gaat Inside Job over de financiële crisis, en vooral de opbouw ernaar toe. Over hoe Amerikaanse banken in de jaren tachtig onder Reagan en zijn deregulatiebeleid de mogelijkheid kregen om winst te gaan maken, en hoe de hebzucht die daar uiteindelijk uit voort kwam de huidige malaise heeft veroorzaakt. Banken sloten leningen af, maakten er CDO's ( Collateral Debt Obligations) van die weer aan investeerders werden verkocht en waar door rating agencies een tripple A status aan gegeven werd. AIG verhandelde in de tussentijd in Credit Default Swaps, verzekeringen voor wanneer zo'n CDO minder waard werd. Maar ook als je zelf geen CDO's had, kon je bij AIG CDS kopen, waardoor je als bedrijf geld kon verdienen wanneer anderen geld verloren. Schokkender is nog dat niet alleen de FBI maar ook de Federal Bank hiervan op de hoogte waren en er alles aan gedaan hebben om willens en wetens deze situatie zolang mogelijk in stand te houden. Wat wij uiteindelijk op televisie zagen waren de mannen in pakken die op straat bekogeld werden en voor rotte vis werden uitgemaakt, maar die in de tussentijd miljarden verdienden en met grote bonussen weg gingen. Veel van hen werken nu voor hoge salarissen bij Harvard, Columbia of gewoon, onder president Obama. Waarbij ze natuurlijk een clausule in hun contract hebben waarin staat dat ze overige werkzaamheden met behoud van salaris mogen uitvoeren.

In American Coup wordt verteld over coup die de VS in 1953 pleegde in Iran. Daar had de toenmalige -democratisch gekozen- minister president Mossadeq besloten dat de Britse oliemaatschappij die eigenaar was van alle olie in Iran, dat eigenlijk niet was en dat dit verdrag onder verkeerde -koloniale- omstandigheden was verkregen. Engeland was echter van mening dat Iran contractbreuk pleegde, weerhield eerst alle overige olieschepen Iran te benaderen, maar klopte uiteindelijk bij president Eisenhower aan voor hulp. Die stuurde Kermit Roosenveld (kleinzoon van) naar Iran en liet hem chaos creëren door verschillende mensen om te laten kopen, groepen tegen betaling tegen elkaar te laten vechten en de pers met geld ertoe te verleiden Mossadeq te omschrijven als een communist. De sjah keerde, na vijf miljoen dollar van de CIA te ontvangen, terug en gaf Engeland en zijn oliemaatschappij BP toestemming om Iraanse olie te delven. Aan het einde van de film vraagt een van de sprekers zich af hoe niet alleen Iran, maar de hele regio eruit zou hebben gezien als het nog steeds een democratisch land zou zijn geweest.

Freakonomics is tenslotte gebaseerd op het gelijknamige boek en laat in een snel tempo en met grappige animaties zien hoe:
a) het er niet toe doet wat je naam is. Je opvoeding, achtergrond, buurt, opleiding etc wel. En die, of in elk geval die van je ouders, hebben meestal wel weer invloed op je naam;
b) er overal patronen in zijn te vinden en economen alles kunnen herleiden op basis van die patronen.
c) het afnemen van de criminaliteitscijfers in New York niet zozeer te maken hebben met een strenger politiebeleid, maar vooral met het aannemen van een abortuswet, vijftien jaar eerder, waardoor er minder ongewilde kinderen in arme buurten geboren werden en
d) hoe iedereen reageert op incentives: prikkels die tot een bepaald gedrag aanmoedigen.

Met andere woorden: neem een notitieblok mee als je later in een discussie je nieuw vergaarde kennis wilt kunnen aanvoeren (en je net als ik nogal kort van geheugen bent als het om cijfers gaat)!







maandag 22 november 2010

IDFA: Afghanistan

Uiteindelijk is alles met elkaar verbonden. Althans, zo lijkt het, als je urenlang films over de meest uiteenlopende onderwerpen kijkt. Uiteindelijk hoor je steeds dezelfde namen, zie je nog nooit eerder opgemerkte patronen en realiseer je je dat de wereld kleiner is dan hij lijkt. Er zijn kleine verbanden, vergezochte verbanden en overduidelijke verbanden.

In dit geval gaat het om het laatste: Afghanistan. Twee films, een land. Het land waar ik al naar toe wil sinds ik er in 2002 overheen vloog. En dat, na het zien van verschillende documentaires, en het lezen van die twee beroemde boeken, alleen nog maar aantrekkelijker lijkt. Alleen is het er niet zo leuk. Voor veel mensen in ieder geval.

In The Dancing Boys of Afghanistan wordt getoond hoe een eeuwenoude traditie illegaal (maar gedoogd, zoals wij het zouden noemen) voortgezet wordt. Kleine jongens van ongeveer tien jaar, die al dan niet met toestemming van hun ouders worden meegenomen door.. ja, hoe moet je ze noemen? Criminelen, rijke maffia, vieze mannen. De jongens worden opgeleid tot dansers, worden verkleed als vrouwen en moeten voor oudere mannen dansen. Ze krijgen een opleiding en kost en inwoning, maar ze kunnen geen kant op. Ze gaan niet zonder hun eigenaar - want dat zijn het uiteindelijk - de straat op, ze mogen niet alleen met de interviewer in een kamer, ze krijgen voorgezegd wat ze moeten antwoorden. Het is benauwend, verontrustend. Prachtige jongens, die behalve met hun kunsten ook op andere manieren de mannen moeten dienen. "Sommigen vragen om sex," beweert een legerleider die zijn jongen heeft weggedaan toen hij ging trouwen.

Je bent blij dat Jabar en Zahir niet in zo'n situatie zitten. Tijdens de eerste minuut van Addicted in Afghanistan, want daarna ben je meer dan een uur getuige van hun heroïnegebruik. Ze liggen in huis, hangen op straat, commanderen hun zus. Maar ze zijn vooral high. Met ingevallen ogen zitten ze naast elkaar. Hun knieën opgetrokken tot naast hun oren, hun dunne armen losjes daaromheen geslagen. Ze proberen herhaaldelijk af te kicken, maar steeds weer mislukt het, is de nood te hoog. Hun vriendschap is hun ondergang. Steeds weer verleiden ze elkaar tot nog een 'shot'; geroutineerd verhitten ze wat aluminium, roken de rook en vallen in slaap.

Bij het IDFA zie je de gezichten achter kleine artikeltjes in de krant, waar je overheen leest en die je nauwelijks opslaat. Maar ze zijn er wel. Zahir, Jabar, en alle jongens die op dit moment, nu ik dit schrijf, als meisje dansen voor oude mannen, niet wetend wat de nacht zal brengen.

The dancing boys of Afghanistan


Addicted in Afghanistan

woensdag 17 november 2010

Schat

Stel, je bent een Britse ontdekkingsreiziger. Je bent een van de achtenzestig Britse ontdekkingsreizigers die op Wikipedia te vinden zijn. Je hebt van de koning George IV een schip gekregen om de wereldzeeën te bevaren. Met dat schip, en een honderdtal bemanning vaar je weg over de Thames. Nog voordat je de Noordzee hebt bereikt, om langs Frankrijk af te dalen naar onbekende landen, kom je terecht in een flinke storm. Je realiseert je dat deze reis niet makkelijk zal worden.
Dagenlang vaar je met je bemanning zuidwaarts. Wanneer je het zuidelijkste puntje van Spanje hebt bereikt, en je Marokko kunt zien liggen, koers je westwaarts. Dit gebied ken je al. Je vaart door, richting de Nijldelta. Daar ga je aan wal en werk je weken aan een expeditie. Je huurt dragers, lastdieren, materialen en eindelijk kan je vertrekken. In de onverdraaglijke hitte, die je iedere dag weer zo bevangt dat je bang bent dat je de Big Ben nooit meer zal horen luiden, trek je met je stoet richting de woestijn.
De verhalen over de geometrische gebouwen hadden Engeland al enkele jaren eerder bereikt, maar het had even geduurd voordat de koning eindelijk genoeg geld had gehaald uit Frankrijk om de hele onderneming te kunnen betalen. Je weet waar je naar op weg bent, maar als je in de verte de driehoeken ziet verschijnen, die steeds groter worden, waardoor jij je steeds nietiger voelt, dan pas begrijp je wat men bedoelde wanneer men het over 'wonderen' had.
Eindelijk aangekomen zet je kamp op aan de voet van de piramide. De vreemde wetenschapper, die de koning met je mee had gestuurd, gaat aan het werk. Hij laat wat mannen een van de toegangsdeuren forceren en begeeft zich in het bouwwerk. Even ben je bang dat hij nooit meer terug zal keren, maar een paar uur later komt hij samen met de mannen naar buiten. Ze dragen de vreemdste spullen bij zich. Herhaaldelijk lopen ze op en neer, ze laden de draagbaren vol. Wekenlang wacht je tot de man eindelijk klaar is met zijn werk. Je laat het kamp weer opbreken en trekt langzaam weer terug richting je schip dat helemaal vol geladen wordt met kostbaarheden. Niet alleen vazen en lepels, maar ook grafkisten en dode dieren worden meegenomen. Je laat alles opslaan onderdeks en kijkt er niet meer naar om. Zo snel mogelijk vaar je terug naar huis om die beladen vracht weer te kunnen lossen. 's Nachts droom je van de blikken van de Egyptenaren, die soms angstig, soms agressief de stoet bekeken hadden. Je kon hun vloeken niet verstaan, maar je weet wat ze bedoelden. In Londen bied je je gevonden schat aan de koning aan. Je geeft de wetenschapper een hand en je gaat naar huis waar je je vrouw kust na al die weken van gemis.

Ik kon het niet helpen dat ik aan dit scenario moest denken toen ik in het British Museum al die schatten zag liggen. Terwijl het publiek langzaam voorbij de glazen vitrines schuifelde en zachtjes flauwe opmerkingen maakte over de tanden in de mond van de mummie, stond ik al tien minuten me af te vragen hoe het nou kon dat daar een dood mens lag, dat drieduizend jaar geleden met die tanden brood had gegeten. Een mens dat gestorven was, en in de hoop op reïncarnatie zijn lichaam had laten balsemen. En nu lag hij daar: in een glazen vitrine in een onmetelijk groot museum in een regenachtige stad in Noord Europa. Ik geloof niet dat dit het idee van reïncarnatie is geweest, dit hiernamaals van de eenentwintigste eeuw.

dinsdag 9 november 2010

Herfst

Afgelopen weekend liep ik tot in mijn enkels in de afgevallen bladeren, in een bosje bij Apeldoorn. Dagenlang hadden we binnen gezeten, deels door de reden van onze aanwezigheid op die plek - repeteren - deels door de regen. Maar op zondag scheen de zon. Het was koud, de late middag had al ingezet, maar we wilden zo graag. En dus stapten we door de bladeren, over paden die onzichtbaar waren geworden.

Soms kan het gebeuren dat je opeens middenin een herinnering zit, qua geur, en vooral gevoel. Ik liep opeens weer in het bos waar ik liep toen ik zes was. Met een vriendinnetje dat tijdens de herfstvakantie een paar dagen kwam logeren. We zochten eikels en blaadjes om later thuis poppetjes mee te maken. De geur van de bladeren, die nat en vergeeld over elkaar heen lagen. Het mos dat rijkelijk groeide op oude takken, de kou in de lucht, paddestoelen langs boomstammetjes.
Maar vooral dat gevoel: rondrennen door de bladeren, vies mogen worden omdat je je speelkleren aan hebt, de grootte van het bos niet kunnen inschatten omdat je geen idee hebt van de omvang van de wereld.

We hadden geen idee van de geur, van het gevoel. Pas nu, meer dan een kwart eeuw later, kon ik een gevoel toedichten aan dat moment van lang geleden. En ook al weet ik van het mos, de natte bladeren en de kou in de lucht, heel even voelde ik weer dat gevoel van die eindeloze week vakantie, het rondrennen door de bladeren, en onze voeten die we daardoor niet meer konden zien.

Het flitste allemaal in een paar tellen door me heen. En toen liep ik weer gewoon in het bos met mijn vrienden van nu paddestoelen te zoeken.

vrijdag 5 november 2010

Aftellen

Wanneer de zomervakantie voorbij is en het gewone leven weer gewoon zijn gang gaat, wanneer de warmte uit de lucht is en een koude wind de grachten onveilig maakt, wanneer de schappen alweer vol liggen met speculaas, pepernoten en marsepein en wanneer dat nare wintergevoel zich langzaam verspreid en mensen het al gaan hebben over oud en nieuw feestjes... dan is er gelukkig nog één lichtpuntje waar ik me aan vast houd, voordat korte koude dagen het leven gaan beheersen.

Het IDFA komt er weer aan.

Het IDFA brengt, weliswaar in donkere zalen, inspiratie, avontuur, realiteit en verbazing. Tien dagen lang ga ik onderuitgezakt, met in mijn tas een verzameling benodigdheden (water, hapje, drankje, extra sjaal, pen en papier) de wereld over.
En hoewel ik niet kan wachten tot het zover is, betekent dat dat twee weken daarvoor dat andere heerlijke moment komt: het programmaboekje.

Met een volle pot thee, een pen en een marker ga ik er dan goed voor zitten. Ik lees alle beschrijvingen zorgvuldig, waarbij ik een systeem hanteer van importantie inzake de documentaires die ik zeker wil zien. Een, twee of drie sterren kunnen ze krijgen. En dan begint het gepuzzel. Welke film kan ik wanneer zien, en hoe kan ik een zo efficiënt mogelijk schema maken, waarbij ik ook nog tijd heb voor repetities, cursussen en yoga?

IDFA is zijn archief openbaar aan het maken en zo zag ik plotseling een mooie film, die ik in een voorgaande editie als cadeautje bij mijn gekozen film kreeg: Peter en Ben. Een film over een bijzondere vriendschap...